“Gils schrijft een persoonlijke, functionele a-lyrische taal met surrealistische inslag. Het beeld dat hij van de wereld schetst is dat van een uiterst riskant bedrijf, een genadeloze jungle. In zijn kurkdroge stukken ontwikkelt hij een systeem van absurde redeneringen en tegendraadse bedenkingen, die formeel wel kloppen maar thematisch met cynische spot de bestaande ordening ontwrichten. Door middel van moedwillige vervorming, toevoeging en vervanging beoogt hij een taal te scheppen die tegelijk nieuw en verstaanbaar is.”
(uit de personalia-sectie van De zoen van Vlaanderen, een publicatie naar aanleiding van de gelijknamige kunstmanifestatie te Delft van 16 september tot 22 oktober 1989)