In 1957 publiceert Gust Gils een opmerkelijke bijdrage in Jan Walravens’ bundeling van Jong Vlaams proza ‘Vijfde kolom’. De titel van het stuk ‘Science fiction’ doet vermoeden, dat we een essayistische benadering van deze aparte kunstvorm zullen krijgen, zoals hij in november van datzelfde jaar ook brengt in het tijdschrift Lektuurgids, maar niks is minder waar. Sowieso tonen deze twee teksten wel zijn ongelofelijke belangstelling voor, zelfs verdediging van deze traditioneel eerder gering ingeschatte literaire vorm.
