INTERPLANETAIR VACUUM

In 1957 publiceert Gust Gils een opmerkelijke bijdrage in Jan Walravens’ bundeling van Jong Vlaams proza ‘Vijfde kolom’. De titel van het stuk ‘Science fiction’ doet vermoeden, dat we een essayistische benadering van deze aparte kunstvorm zullen krijgen, zoals hij in november van datzelfde jaar ook brengt in het tijdschrift Lektuurgids, maar niks is minder waar. Sowieso tonen deze twee teksten wel zijn ongelofelijke belangstelling voor, zelfs verdediging van deze traditioneel eerder gering ingeschatte literaire vorm.

Verder lezen INTERPLANETAIR VACUUM

ONGENADIG ZAAKWAARNEMER

Gestart in het spoor van de experimentelen van net na de Tweede Wereldoorlog heeft Gils zich vrij vlug buiten bereik geplaatst met literatuur die tijdloos en actueel tegelijkertijd gebleven is, omdat hij zich als ongenadig zaakwaarnemer al in 1962 gedoemd wist een eigen maar niet onschuldige nevenwereld te creëren. In “heel vroeg smorgens: dan is het sosiale vooruitgang” krijgen we ondanks de eerder smalende titel een maatschappelijke diagnose vanuit iemand die kijkt met ogen als van gewapend glas:

“maar ik
heb mij zelf op film. op draad. op magnetofoon.
buiten bereik.
ik ben een ongenadig zaakwaarnemer!
ik zal mijn strottenhoofd niet met boter besmeren!”
(‘Gewapend oog’, pag. 7)

Verder lezen ONGENADIG ZAAKWAARNEMER

PARADOKSALE RAADGEVER

Het werk van Gust Gils ademt al van bij aanvang een soort van verwetenschappelijkte antiwetenschappelijkheid, die we nog het best met de term parawetenschap kunnen omschrijven. Het gevaar bestaat echter dat hij zich bij die op eigen definities gebaseerde paragliding te pletter stort.

“als je tegen heug en meug
je leven op onbewezen
stellingen bouwt
donder je zelf nog
van zo’n stelling naar beneden
op een keer”
(in ‘Gevaarlijke roeping’, Sindromen, 1990, pag. 39)

Verder lezen PARADOKSALE RAADGEVER

NACHTBOEK VAN LAVROUZO

In ‘gewapend oog’ verscheen in 1962 een merkwaardig s.o.s.-bericht dat melding maakt van een zekere Lavrouzo, een “grote lichtzinnige” die “beheerst wordt door een ster” (pag. 26). Niks aan de hand voor wie vertrouwd is met de fascinatie van Gust Gils voor assonantie, alliteratie, voor kwinkslagen met noodberichten die een meteorologisch of astronomisch karakter krijgen en voor personages met verrassende namen.

Enkele jaren later duikt Lavrouzo weer op. Evident in 1966, in de tweede druk van ‘gewapend oog’ van dat jaar. De eerste twee strofes van het gedicht zijn echter tegen Gils’ gewoonte in sterk gewijzigd, toch voor een gedicht in herdruk. Dat Lavrouzo een “grote liggende gevoelloze” is, overleeft zijn affiniteit met het taalspel niet en verdwijnt uit dit gedicht.

Verder lezen NACHTBOEK VAN LAVROUZO

AUTOPSEUDOGRAFIE

OP DE 100e GEBOORTEDAG VAN GUST GILS

Op basis van de röntgenblik waarmee Gust Gils de echografie van het ik analyseert in “egografie” (‘Een vingerknip’, 1983) hoeft het niet te verbazen dat hij niet mals geweest is met de ware toedracht toen hem gevraagd werd naar (auto)biografische gegevens door tijdschriftredacteurs, uitgevers, …

Verder lezen AUTOPSEUDOGRAFIE